woensdag 19 december 2012

"Zorg" goed voor mezelf?

Geschreven op 12 januari 2009

5.45… De wekker gaat. Gedesoriënteerd kijk ik om me heen. Waarom gaat die wekker nu zo vroeg? Oh ja, ik heb vroege dienst. Ik moet heel de dag werken. Ik heb het gevoel alsof ik maar een uurtje geslapen heb. Ik lag om negen uur in bed om vervolgens tot een uur of drie wakker te liggen. Ik ben onrustig dus ik slaap onrustig. Van alles gaat er dan door me heen. Met wie moet ik morgen werken? Zou er een lijstje met bijzonderheden zijn? Waarom gaat alles nooit zoals ik wil? Doe ik het allemaal wel goed? Wat vinden ze van me? Op welke gang sta ik morgen? Zou alles wel goed gaan? Waarom ben ik zo onzeker? Waarom ben ik zo zenuwachtig? Waarom lijkt elke werkdag wel alsof het mijn eerste werkdag is? Doe ik het allemaal wel goed? Ik hoop niet dat ik op gang noord sta want dan moet ik alles alleen doen, en alles wat ik alleen moet doen mislukt. Altijd. Ik kan het gewoon niet. Ik moet doorgaan , ik ga altijd door. Ik moet sterk zijn, sterk overkomen. Als ik opsta dan ben ik nog net zo moe als toen ik naar bed toe ging, misschien nog wel meer.
Ik kleed me aan en pluk ergens een uniformjasje vandaan. Eliane Kwaks, leerling verzorgende staat erop. Nou mooie leerling ben ik. Ik ben derdejaars maar ik kan nog minder als een eerstejaars.
Ik loop naar beneden, zet een kop koffie en rook een sigaret. Ontbijten doe ik niet, kan ik niet. Het lijkt wel alsof er een knoop in mijn maag zit. Ik staar voor me uit. Waarom ben ik altijd zo zenuwachtig voordat ik ga werken? Doe ik het allemaal wel goed? 6.30… tijd om te gaan.

Ik kom bij mijn werk aan. Het is donker buiten en het is koud. Het is stil, want het verzorgingshuis komt pas over een uur een beetje tot leven. Ik vis mijn sleutels uit de zak van mijn uniform en doe de deur open. De warmte komt aan als een klap in mijn gezicht. Warm, in een verzorgingshuis is het altijd warm. Oude mensen vinden dat fijn. Ik vind het beklemmend, verstikkend. Ik loop naar boven, verdieping 2, vier trappen omhoog. Ik loop door de gang, er gaat een bel, nachtdienst komt voorbij gelopen. ‘Goedemorgen!’ Waarom zeggen mensen altijd goedemorgen terwijl je morgen niet perse goed hoeft te zijn? Ik kom aan bij de zusterpost. Er zitten al een paar collega’s van het andere team, van mijn team is er nog niemand. Ik zet een kop koffie en ik ga zitten. Collega’s praten over het weekend. Praten, ik moet ook praten. Anders vinden ze me stil, te stil. Collega van mijn team komt ook binnen. Ik kijk in de werkmap en zie gang noord bij mijn naam staan. Gang noord, ik moet alles alleen doen deze ochtend. Met een beetje geluk komt iemand mij helpen. Ik sta alleen op 18 bewoners. Ik kan het niet. Waar is mijn lijstje? Als er niet veel bijzonders tussenkomt dan gaat het me lukken. Het MOET me lukken, ik moet sterk zijn, anderen lukt het toch ook? Ik vul mijn werkkarretje, alles staat er op, ik heb mijn lijstje bij me. Alles moet volgens dat lijstje, als er iets afwijkt vanmorgen dan ben ik het overzicht kwijt. Op naar de eerste bewoner, steunkousen aan doen. Das makkelijk en binnen een paar minuten sta ik weer buiten. Op naar de volgende bewoner. Het gaat goed een uur lang. Ik kom aan bij echtpaar B., ze moeten allebei gedoucht worden. Dan gaat er een bel, en nog een bel… Hoe ga ik dat nu aanpakken? Ik heb hier iemand in de douche, dadelijk moet ik er nog 1 douchen en ik heb 2 bellen. Eerst de bellen dan maar. Een bewoner wil nu alvast de pillen want ze moet zo weg. De ander vraagt of hij vandaag gedoucht kan worden in plaats van morgen. Ik zeg dat ik er aan kom als ik klaar ben met de bewoners waar ik nu ben. Na het douchen van het echtpaar B. is het een troep op de badkamer, overal liggen handdoeken en de pyjama’s liggen er ook nog. Het bed moet nog opgemaakt worden. Dat doe ik straks wel. Eerst pillen geven en nog een bewoner douchen, anders ben ik niet op tijd. Pillen geven, zo gebeurd. Douchen duurt iets langer. Eerst pillen dan douchen. Collega komt eraan. ‘Wil jij straks nog even naar meneer C.?’ Ik zeg dat het goed is. Als ik nee zeg dan vinden me vast niet aardig meer. Ik heb er nu eigenlijk geen tijd voor maar ik moet het gewoon doen, anders vinden ze me een leerling van niks. Pillen gegeven, bewoner gedoucht. Nu verder met de rest van mijn lijstje. Inmiddels loop ik ver achter op mijn schema. Ik word er nog onrustiger van dan dat ik al was.
9.45… Collega komt naar me toe. ‘Waarom is het zo’n troep bij echtpaar B? En ben je al bij meneer C. geweest?’ Stamelend zeg ik dat ik nog van plan was om de troep op te ruimen en dat ik nog geen tijd gehad heb om naar meneer C te gaan. ‘Die troep moet je meteen opruimen Eliane, nauwkeurig werken is erg belangrijk en dat houdt bij jou nog wel eens te wensen over. Ik ga zelf wel naar meneer C. want ik ben toch klaar.’ Oké dan. Zie je nou wel.. Ik doe het allemaal niet goed. Ik kan niks en ik ben niks. Het lukt me zelfs niet om mijn lijstje op tijd af te krijgen. Mijn werkdag is pas een paar uur bezig en ik ben al doodop.

10.15… pauze, daar ben ik wel aan toe inmiddels. Koffie en sigaret, twee sigaretten want in een kwartier pauze kun je precies twee sigaretten roken. Druk, het is druk in de rookruimte. Iedereen praat en praat en praat, ik kan het allemaal niet volgen. Praten, ik moet ook praten. Anders ben ik weer die stille… Ik wil ook mee kunnen doen met een gesprek maar ik hoor zoveel om me heen dat ik alles door elkaar heen hoor. Trouwens… ik hou toch mijn mond maar dicht voordat ik iets stoms zeg. 10.30… Ik ga weer naar boven. Op de gang hoor ik de huishoudelijke dienst vrolijk de nieuwste roddels over collega’s met elkaar doornemen. Ik zal ook wel tussen die roddels zitten, als mislukte leerling van het jaar of zo…Ik kom op de zusterpost aan en zoek de zorgdossiers op van de bewoners waar ik die ochtend geweest ben. Ik moet gaan rapporteren. Rapporteren kan ik wel geloof ik, daar heb ik tenminste nog nooit iets over gehoord. Jeetje wat een spelfouten heeft de collega voor mij gemaakt ‘geweesd’ met een d? Ik zal het maar niet verbeteren want ik wil niet als een betweter overkomen.
12.00… We gaan de warme maaltijd ronddelen. De kar staat op de afdeling. Maaltijden delen kan ik ook nog wel, geloof ik… Tien minuten later is alles rondgedeeld. Eet smakelijk!

12.30 … Middagpauze. Ik neem een kop soep, ik hoef geen brood want mijn maag zit nog steeds in de knoop. Ik zit aan een lange tafel waar een stuk of twintig collega’s om me heen zitten, druk pratend. Waarom praten ze nou zoveel. Kijken ze allemaal naar mij? Moet ik meedoen met het gesprek? Welk gesprek? Ik hoor wel 5 gesprekken door elkaar heen. Soep is op en ik ga roken. Ik kan weer net twee sigaretten roken voordat ik weer naar boven moet.

13.00 Ik ga de karren inruimen want de bewoners zijn inmiddels ook allemaal klaar met eten. Twee karren, dertig bewoners. Als dat gebeurd is dan loop ik weer naar de zusterpost. Mijn andere twee collega’s zijn inmiddels druk aan het bellen en schrijven. Wat moet ik nou gaan doen? Over een uur hoeft er pas koffie en thee rondgedeeld te worden. Nu staat er niks op het schema maar ik moet toch iets doen? Anders vinden ze me dadelijk weer lui. Maar ik weet niet wat ik moet doen. Als ik het ga vragen, vinden ze me ook weer stom. Dan krijg ik te horen dat ik hier inmiddels al zo lang werk en dat ik dat behoor te weten. Maar er staat toch niks meer op de werklijst? Doe ik het allemaal wel goed? Waarom weten anderen dan wel wat ze moeten doen? Ik ga het toch maar vragen… ‘Je kunt nu niks doen, ga maar op 2A vragen of je daar kunt helpen. Ik loop naar 2A. Deze afdeling ken ik helemaal niet. Alles is hier vreemd voor mij. Alles wat nieuw is, is eng. Had ik nou maar niks gevraagd… Op 2A is het ook rustig. Het enigste wat ik kan doen is een paar bewoners naar de activiteitenbegeleiding brengen. Als ik dat gedaan heb, loop ik weer terug naar mijn eigen afdeling. Er gaat een bel en er moet iemand naar de WC. Ik ben blij dat ik tenminste nog wat kan doen. Ik zie mijn collega’s praten. Het gaat vast over mij…14.00… Koffie en thee rondbrengen. Ik begin ermee en kom bij de eerste bewoner er achter dat ik de suiker vergeten ben. Mijn hoofd is zo vol dat ik zelfs de suiker vergeet…Als ik klaar ben, pak ik mijn opdrachtenmap. Basiszorg is klaar, moet alleen nog een eindopdracht doen, B. Examen, praktijkexamen. Alleen bij dat woord schiet ik alweer in de stress. Ik zit op een andere school als de rest van de leerlingen hier in huis. Ik zit in Vught op school en de rest in Tilburg. In Tilburg werken ze anders dan in Vught en ik ben ook de eerste leerling die ze hebben die in Vught op school zit. Ik heb ook altijd iets aparts. Ze vonden het makkelijker als ik in Vught op school bleef aangezien ik daar ook mijn helpende niveau 2 heb afgerond. Ik ben de eerste die hier praktijkexamen moet doen en het is voor mij ook allemaal nieuw. Niet aan denken als ik daar aan denk word ik nog zenuwachtiger. Ik zie in mijn map zoveel opdrachten staan dat ik niet weet waar ik aan moet beginnen. Ik zie door de bomen het bos niet meer. Ik zie alleen details en het overzicht ben ik helemaal kwijt.
15.00… Avonddienst komt binnen, overdracht, bijzonderheden. Heb ik nog bijzonderheden? Ik heb zoveel gedaan vandaag. Heb ik wel veel gedaan? Voor mijn gevoel heb ik eigenlijk helemaal niet veel gedaan. Doe ik het allemaal wel goed? Nee, ik doe het niet goed.
15.30… Tijd om naar huis te gaan. Ik ben moe, zo verschrikkelijk moe dat ik wil gaan slapen. Morgen weer een dag, morgen weer werken.

Dit is zomaar een willekeurige werkdag van mij van twee jaar geleden voordat ik finaal ingestort met een burnout de ziektewet in ging.

1 opmerking:

  1. Dit is zo herkenbaar voor mij, gelukkig heb ik nu meer structuur op mijn werk.

    BeantwoordenVerwijderen